Er is volop keuze aan heemplanten. Voorbeelden zijn beemdooievaarsbek, beemdkroon, knoopkruid, groot robertskruid, duizendblad, distel, aardaker, gras- en akkerklokje, grote ratelaar en muskuskaasjeskruid, wilde ridderspoor, vingerhoedskruid, valeriaan, brandnetel, smeerwortel, wilgenroosje, koninginnekruid, slangekruid, lelietje van dalen, lieve vrouwe bedstro, kattestaart en grassen zoals trilgras, vossestaart en witbol.
Minder populaire inheemse planten die misschien ook in uw tuin een plaatsje verdienen, worden hieronder in het zonnetje gezet.
De groote brandnetel: Een doorn in het vlees. Het is overal, het komt iedere keer weer terug, en het brandt de onvoorzichtige als vuur.
De groote brandnetel is een belangrijke plant en waardplant van vele vlinders. Dagvlinders: distelvlinder, atalanta, dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en landkaartje Nachtvlinders: brandnetelmotje, Anania fuscalis, Udea prunalis en netelmot.
Brandnetelgier is een middel dat gebruikt kan worden ter bestrijding van allerlei soorten luizen en rupsen. Het aftreksel bevat kiezelzuur dat een sterk antibladluis effect heeft. De gier is ook een goede meststof doordat brandnetel kalium, fosfor en stikstof in de toppen opslaat. Brandnetelgier maken is niet moeilijk. Doe in een grote emmer één kilo brandnetel-toppen, vul de emmer met water en laat het twee weken staan. Na twee weken is het gistingsproces voltooid en stopt de gier met bubbelen. Zeef de gier door een doek om zaad te verwijderen. De gier kan nu met een gieter of een verstuiver gebruikt worden. Let op: als je de brandnetelgier wat langer laat staan, dan gaat het geweldig stinken.
Van brandnetel wordt veel gebruikt in de keuken. Denk maar aan brandnetelkaas, brandnetelthee, brandnetelspinazie, brandnetelsoep. Hier volgt een recept voor brandnetelsoep
Misschien verdient de brandnetel toch een beetje meer respect?
Wie een distel aantreft in zijn tuin, zal hem er meestal onmiddellijk uit willen trekken. Het ding steekt, staat altijd op de verkeerde plek en als je hem niet hebt opgemerkt heeft 'ie zich vreselijk uitgezaaid. Wie kent het rijmpje niet: Distels breken is distels kweken, Distels maaien is distels zaaien, Distels trekken is distels stekken, Maar distels laten staan, Is distels laten vergaan!
Toch valt er veel te zeggen om de distel een plaatsje in de tuin te geven. De bloemen zijn eigenlijk best mooi, de plant is favoriet bij bijen, hommels, vlinders en lieveheersbeestjes en de zaden lust de distelvink (puttertje) graag.
En keuze genoeg wat betreft de distel. U hoeft echt geen akkerdistel, speerdistel of kale jonker in uw tuin te zetten. Tuinvriendelijke distels die niet woekeren, zijn ook te koop. Heel mooi is de beekdistel Cirsium rivulare ‘Atropurpureum’ met roodpaarse bloemhoofdjes, mooi ingesneden blad en lange stevige stelen. In mei begint hij al te bloeien en als je hem na de bloei terugknipt, blijft hij dat doen tot september.
Ook erg mooi zijn de kruisdistels. De echte kruisdistel, Eryngium campestre heeft prachtige staalblauwe bloemen en bladeren. De plant stelt wel wat eisen: hij staat graag in licht kalkrijke kleigrond.
En wat dacht u van de eetbare distels zoals artisjok, kardoen, moesdistel en mariadistel. Redenen genoeg om eens een distel te laten staan of mooie soorten aan te planten.